Dit is zo’n begrip waarbij we allemaal wel een voorstelling hebben wat dit betekent. In het woordenboek staat het als volgt omschreven: Populaire, oppervlakkige, enigszins demagogische betoogtrant. Een goede samenvatting. De komende landelijke verkiezingen in maart zullen we weer volop te maken krijgen met uitspraken, die ontevreden, cynische, angstige of wantrouwige mensen voeden en bevestigen.
Er zijn politici, maar ook mensen buiten de politiek, die geen enkele drempel hebben om grof, beledigend of opjuttend te zijn. En dat is jammer en ook zo makkelijk! Negatieve kreten sorteren helaas meer effect dan doordachte en genuanceerde uitspraken. De media spelen hierbij een cruciale rol. De roddels over Trump kregen in het NHD onlangs meer aandacht dan de prachtige afscheidsspeech van Obama. Ook lokale politici zien deze landelijke en internationale trend en er wordt in de wandelgangen menigmaal over gesproken hoe je hier nu mee om moet gaan. Daar kun je lang over nadenken, maar een ding is duidelijk. Het is een keuze om zonder morele drempels of schaamte, cynisme, angst of wantrouwen te voeden. De samenleving is complex en veel mensen hebben het moeilijk, zijn zwaar teleurgesteld door het leven of kunnen het niet meer bijbenen. Het is veel interessanter en uiteindelijk op de lange termijn effectiever daar positieve, troostende, bemoedigende of inspirerende woorden of daden tegenover te stellen. Onlangs las ik het boek van Femke Halsema “Pluche” over haar jaren in de politiek als fractie voorzitter van GroenLinks. Daarin las ik het volgende: ”Een politicus heeft de morele plicht positief en optimistisch te zijn“. Dat is ook zo en dat is wat wij kiezen.
Ria Manshanden, fractievoorzitter GroenLinks