Zonnepanelen zijn populair en bijna voor iedereen haalbaar. Je ziet ze sinds jaar en dag op grote en kleine daken verschijnen. Camping- en buitenlampen, opladers en mobiele telefoons, voorzien van een zonnepaneeltje, kun je her en der kopen. Goed voor het milieu, minder CO2 uitstoot, goed voor de energierekening en goed voor de economie. Wat willen we nog meer.

Tot zover een succesverhaal voor duurzaamheid in de particuliere markt. Maar ook het grotere geld heeft dit ontdekt. In Medemblik begon het met een motie van D66; kunnen we de door de stagnerende woningmarkt braakliggende gemeentelijke terreinen niet rendabel maken door daar tijdelijk zonnepanelen op de zetten”? Die motie hebben wij van harte gesteund. In plaats van huizen zonnepanelen, prima, tenslotte moeten we de kant van duurzame vormen van energie op. Vervolgens kwamen er aanvragen van agrariërs. In de bestemmingsplannen staat dat er ruimte is voor ”kleinschalige” duurzame energiewinning. Daar kreeg ik beelden bij van her en der verspreide panelen op land van 2 a 3 honderd vierkante meter. Het mag naïef klinken, maar niemand heeft aan een of twee voetbalvelden of meer vol zonnepanelen gedacht. Zo’n aanvraag kwam wel. Akkers vol? Weilanden vol? En waar? Ook in natuurgebieden en landschappelijk beschermde gebieden? Wat zijn de gevolgen voor natuur, landschap, de bodem en de voedselproductie? Samen met PW 2010 hebben we die vragen gesteld. Uit de beantwoording bleek dat men overal bezig is, de milieudienst, de milieufederatie en de provincie daar beleid over op te stellen. Dat wordt ons binnenkort in de raad voorgelegd. Tijd om standpunten te bepalen. Binnen onze GroenLinks club wordt de discussie volop gevoerd. Over een paar punten zijn we het al eens. Zonnepanelen op land mogen niet ten koste gaan van landschappelijke en natuurwaarden. Je zult het moeten reguleren. Daarbij zijn er nog daken genoeg van loodsen, schuren en kantoren waar panelen op geplaatst kunnen worden.

Ria Manshanden, fractievoorzitter GroenLinks

Ria.manshanden@ziggo.nl