De grote vraag in het grondbeleid is waar je wilt bouwen. Een gevoelig punt voor Groenlinks is altijd geweest de inbreiding versus uitbreiding. Westfriesland en daarmee Medemblik moet geen noordflank van de Randstad worden, maar een plattelandsgebied blijven en rustgebied voor de Randstedeling.
Wat ons betreft gaan we voor inbreiding daar waar mogelijk, en uitbreiding waar nodig.
Inbreidingsmogelijkheden zijn bijv stukken grond binnen een dorpskern die ingezet kunnen worden voor woningbouw, bestaande bouw aanpassen en renoveren. Leegstaande kantoorgebouwen worden al in bepaalde mate benut als woonruimte, er is waarschijnlijk meer mogelijk. Er zijn minder winkels nodig met de digitalisering dus dit biedt meer kansen voor woningen in de stadskernen. Winkels zijn wel belangrijk. We stimuleren het wonen boven winkels, zodat onbenutte ruimte zoveel mogelijk gebruikt wordt.
Daar waar uitbreiding wel noodzakelijk is moet hier goed over worden nagedacht. Het is van essentieel belang dat wij streven en strijden voor het behoud en herstel van de bevolkingssamenstelling van de dorpskernen. Hiervoor blijft in elke dorpskern kleinschalige woningbouw nodig. Grond rondom de kernen is echter vaak al bij voorbaat in handen van projectontwikkelaars, waardoor de grondprijzen onnodig hoog zijn. Er dient ingezet te worden op meer betaalbare koopwoningen en sociale huurwoningen. Hiervoor kunnen we kijken of onteigeningsprocedures een oplossing zijn. Landelijke wet- en regelgeving zou hierbij misschien aangepast moeten worden om zo de speculatie het hoofd te bieden.
“Rafelranden” worden nu door gemeente en provincie gezien als de meest logische plekken voor nieuwe wijken. Wij denken dat er ook andere mogelijkheden zijn. Lintbebouwing is het minst storend. Geen Vinexwijken, dat worden en zijn slaapwijken en de huizen worden vaak weer speculatief verkocht en dus onbetaalbaar. Gemeentegrond dient behouden te worden voor sociale woningbouw. Bouwen langs het Boerenpad en het creëren van nieuwe linten met behoud van het open landschap zijn voor ons goede voorbeelden hiervan.
Bij aanbod van meerdere projecten bepaalt de gemeente de volgorde. De ontwikkelaar die de meeste goedkope woningen kan realiseren krijgt voorrang op ontwikkelaars die meer duurdere woningen willen bouwen. Zo stimuleren wij de ontwikkelaars om creatiever aan de slag te gaan met de door hen te ontwikkelen wijken.
De vraag is wat betaalbare woningen zijn. Een woning van € 325,000 is wat ons betreft niet betaalbaar. Voor de toetsing van betaalbaarheid willen wij dat de gemeente uitgaat van woningbouw categorieën 1 en 2 zoals elders in het land al gebeurt.
Ons uitgangspunt is dat minimaal 50% van de woningen categorie 1 en 2 dienen te zijn.
Als je een woning koopt dien je die ook zelf te bewonen. Daarom willen wij dat onze gemeente aanhaakt op de landelijke nieuwe regelgeving die dit mogelijk maakt.