De zorg in Nederland baart ons serieuze zorgen. Door de jaren heen is er fanatiek bezuinigd en heeft de marktwerking zijn intrede gedaan.
Gemeenten waren al verantwoordelijk voor werk en inkomen. Door de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (hierna: WMO) kwam daar de verantwoordelijkheid voor jeugdzorg en zorg aan ouderen, langdurig zieken en gehandicapten bij. 

Het doel voor deze stelselwijziging was:

  • Een bezuinigingsmaatregel van de rijksoverheid die als taakstelling werd neergelegd bij de gemeenten om de omvang en de kosten van de verzorgingsstaat te beperken.
  • Dat mensen sneller geholpen worden bij zorg- en/of ondersteuningsvragen.
  • Dat mensen zorg en ondersteuning krijgen dichtbij huis, op maat gesneden, naar hun eigen wensen en mogelijkheden en sociaal netwerk (mantelzorg).
  • Dat hulp op verschillende leefgebieden in samenhang wordt gegeven; niet 15 hulpverleners in één gezin.
  • Dat er ruimte voor professionals kwam en bureaucratie werd teruggedrongen.

De landelijke overheid heeft de hele zorg over de schutting gegooid met ook nog eens een bezuiniging van ongeveer 30%. Het gevolg is, dat niet alleen de zorg nu grotendeels het kind van de rekening is geworden. Door de financiële chaos die hierdoor is ontstaan, gaat dit nu ook ten koste van allerlei voorzieningen zoals bibliotheken, zwembaden, sport en cultuur en het verenigingsleven. Kennelijk wil de landelijke overheid dat Gemeenten met een bepaald budget alle Gemeentelijke uitgaven bekostigen en moet daarbij zelf uitvinden hoe zij denken dat te kunnen realiseren. Wachtlijsten van weken of soms zelfs enkele maanden zijn niet acceptabel.

In ons land leeft 1 op de 13 kinderen in armoede. Ze groeien op in gezinnen waar ze van  75 euro per week moeten rondkomen, en soms nog minder. Wij willen dat deze kinderen weer volwaardig kunnen meedoen in de samenleving. Deelname aan sport en cultuur, schoolreisjes, naar de muziekschool kunnen en soms een onvergetelijke dag krijgen mag niet in het gedrang komen door een laag inkomen van de ouders. Scholen kunnen hierbij een signaalfunctie hebben.